Liggend streepje in de Nederlandse spelling

Leestekens
aanhalingstekens („ ”, “ ”, " ", ‘ ’, ' ' )
accolade ( { } )
afbreekteken ( - )
apostrof ( )
beletselteken ( )
dubbelepunt ( : )
gedachtestreepje of
kastlijntje
( , )
guillemets ( « » )
haakjes ( ( ), [ ], ⟨ ⟩ )
komma ( , )
koppelteken ( - )
liggend streepje ( -, , , _ )
omgekeerd uitroepteken ( ¡ )
omgekeerd vraagteken ( ¿ )
punt ( . )
puntkomma ( ; )
schuine streep ( / )
uitroepteken ( ! )
vraagteken ( ? )
weglatingsstreepje ( - )
Woordscheiding
hoge punt ( · )
spatie (   )
Algemene typografie
ampersand ( & )
apenstaartje ( @ )
asterisk ( * )
backslash ( \ )
bullet ( )
accent ( )
caret/dakje ( ^ )
emoticon ( :-) )
gelijkteken ( = )
graad ( ° )
hekje ( # )
munteenheidsteken ( ¤ )
obelisk ( , )
paragraafsymbool ( § )
alineateken ( )
procentteken ( % )
promille ( )
tilde ( ~ )
trema ( ¨ )
umlaut ( ¨ )
laag streepje/underscore ( _ )
sluisteken ( |, ¦ )
Ongebruikelijke typografie
asterisme ( )
lozenge ( )
interrobang ( )
ironieteken ( )
referentieteken ( )
dusteken ( )
zero-width space ( ​ )

In de Nederlandse spelling hebben diverse leestekens de vorm van een liggend streepje.

Door typografen wordt het kleinste liggende streepje (-) een divisie genoemd. Het wordt gebruikt voor:

Voor andere liggende streepjes wordt meestal een kastlijntje () of, nog vaker, een half kastlijntje () gebruikt, bijvoorbeeld voor het gedachtestreepje.

· · Sjabloon bewerken
Spelling:Nederlandse spelling · Nederlandse spellingregels · dt-fout · aardrijkskundige namen · accenttekens · achternamen · afbreken · apostrof · Groene Boekje · hoofdletter · koppelteken · liggend streepje · onjuist spatiegebruik · paarde(n)bloemregel · smurfenregel · Spellingwijzer Onze Taal · trema · tussen-n · tussen-s · alternatieve spelling
Grammatica:Nederlandse grammatica · croma-zin · hete hangijzers · inversie · samentrekking
Zelfstandig naamwoord: geslacht · haar-ziekte · meervoud · samenstelling
Persoonlijk voornaamwoord: du · haar · hem · hen/hun-onderscheid · hij · hun als onderwerp · ik · jij · gij · jou · jullie · men · mij · ons · u · wij · zij
Wederkerend voornaamwoord: zich
Bijvoeglijk naamwoord: buigings-e
Werkwoord: vervoegingen · sterk en onregelmatig · onregelmatig · 't kofschip · voltooid deelwoord · rode en groene werkwoordsvolgorde
Voorzetsels
Modaal partikel
Fonologie:zachte g · Gooise r · klankinventaris · Poldernederlands · Assimilatie (taalkunde)
Variëteit:Standaardnederlands · Nederlands in Nederland · ... in België · ... in Suriname · Verschillen tussen het Nederlands in België, Nederland en Suriname · Nederlandse dialecten (Hollands · Brabants · Vlaams · Zeeuws · bdht-klinkerregel)
Geschiedenis:geschiedenis van het Nederlands · geschiedenis van de Nederlandse spelling · Oudnederlands · Middelnederlands · Vroegnieuwnederlands · Nieuwnederlands